Als meneer H. teveel lawaai maakt, zegt mevrouw V., gaat
ze daar gerust iets van zeggen. Dan draait hij

zijn radio zachter, vertelt ze, en komt de volgende dag met
een sinaasappel. Die brengt hij wel bij meer

vrouwen, zegt mevrouw Z., toch altijd een beetje pinnig. Zomaar
zie ik dan de heer H. op mij aflopen met een

rietje mandje met fruit waarin van die plastic sliertjes de boel
opvullen terwijl we echt nog niet opgenomen zijn

en meneer H. helemaal niet voorgelezen kan worden. Hij zingt,
zegt mevrouw V., van die lange versjes op één

toon, weet u wel, die komen ook uit zijn radio. Zo las een Fries
familielid altijd de bijbel, vertel ik, met zijn grote

melkershanden om het tere papier. Friezen, snuift mevrouw Z.
kunnen best Nederlands praten.