We zijn er omdat jij zou komen, zegt de groep, maar het
was eigenlijk te warm om te bewegen. Stiller

dan anders duurt het langer alvorens ze antwoorden en
mevrouw V. zegt niets, die kijkt alleen maar.

Dwars door een verhaal vraagt ze opeens of ik het warm
heb, ze blijft staren alsof ze onmiddellijk kan

ingrijpen als er iets met me gebeurt. Mevrouw Z. achter
haar reageert elke keer als ik naar mevrouw V.

knik om haar gerust te stellen en zegt dat het nog goed gaat
zodat misschien mijn gelaatskleur wat minder

hevig is, het zweet niet zichtbaar en de woorden nog duidelijk.
De heer P. herinnert zich het ene biertje dat

mijn vader in het hooiland dronk en de buien die laag over
het weiland hingen maar ze waren er allemaal bij.