Het is iets dat je niet kunt ontlopen, je weet dat het gebeurt,
het begint met de dreiging zoals een straf die

je ergens verdient terwijl je niet meer precies weet waarvoor
en twijfelt of je diegene wel was, en later is het

zo sterk dat je denkt dat je nooit iets gedaan hebt, goed of
slecht, maar nog steeds dat kind bent dat

met haar wangen tegen de koele tegels van de keuken leunt
en wacht. Altijd maar dat wachten tot

iets overgaat. Tot iemand geruststelt. Tot iets zich eindelijk
voltrekt. Tot iemand thuiskomt. Tot iets gaat

liggen. Tot iets rustig wordt. Tot iemand bekent. Tot het later
wordt. Tot je groot bent. Je benen kleven

aan de plastic stoel, de gordijnen schuiven open, een gele schijf
aan de hemel en de deur naar buiten toe eindelijk open.