Het scheelt, had hij gezegd, dat je brief een ontvangstadres
heeft, trots dat de inhoud echt voor hem was of

misschien niet trots maar dan toch bijzonder dat je uit al die
honderden dat ene nog weet en alles aankomt, dat

de postbode geen opening heeft gemaakt, stempels niet het
uiterlijk verkleuren, het de halve wereld niet eerst

over gezworven is. Ik wilde iets zeggen over al die logs die
geschreven waren als alternatief, hoe niemand

die claimt als ontvanger of iedereen tegelijk en dat het een
teken is van tekort en niet van aandacht, dat hij

ook terugschrijven kon en dat ik de postzegel los zou halen
in de stoom van een fluitketel die zingend

op het vuur stond, dat ik overal betekenis in zag kortom maar
dat het niet langer duurde dan vier seconden hem te vinden.