Er was een kind dat vroeger de stoelen aan elkaar bond met een
touwtje uit mijn breiwerk, ik wil haar hier, ik
wil alle kinderen hier, ik wil het waterhuis terug dat groot genoeg
was voor ons allen, hun voeten op de smalle trap,
hun stemmen tegen de hoge plafonds, de smalle streep water die
nauwelijks bewoog langszij. De voordeur
laten we dicht nu, er zijn geen bezoekers, er is geen kunst meer
dan die vaste collectie. Op elke woonlaag
wonen de vrouwen van mijn zonen, de man van mijn meisje, hun
kinderen, de maaltijden een feest, de moeder
de voedende figuur van vroeger. In de tuin de scharrelende beesten.
Nooit meer mis ik een stem, een vraag, een hals, een
schoot, een natte zoen, gaten in het breisel, mijn hand simpelweg
langs het draadje naar de eerste stoel. Ik zit.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x