Anderhalve meter is lang voor de twee vriendinnen, die gearmd
en kletsend onder mijn raam lopen en de hond het

voetbalveldje in sturen waar hij tussen de uiteengereten vuilniszakken
zijn maaltje voor de ochtend vindt. Te lang ook

voor het groepje jongens dat aan de waterkant met stokken wat
staat te duwen, een ouderwetse gettoblaster in hun

midden en daarboven schreeuwend naar elke voorbijganger. Te
breed uitgemeten voor ons, de een aan de

overkant van de tafel en zonder met zijn armen het blad aan te
raken, de ander uitserverend voor hem. Niet

dit onderwerp, zeggen we, en vervolgens spreken we over niets
anders. Nou ja, nog even over hoe kwetsbaar

de vertolking was van mevrouw X. van het liedje van Z. en dat het
onbedoeld een meezinger werd.