Of hij me nog een keer kon zien, stond er in de mail. Ik wilde
een grapje maken over zijn kerstsentimenten maar
zei nee. Maar hij was ziek, zei hij, en hij moest weten of ik toen
de waarheid sprak. Goed, zei ik en ik zag
hoe hij moeizaam de trappen nam en in mijn enige luie stoel zat
om bij te komen van de reis. Ik maakte een
punt van een theedoek nat en legde die op zijn bezweet voorhoofd
en ik liet hem water drinken. Ik trok zijn schoenen
uit en tilde zijn voeten op het tafeltje voor hem, zat op de leuning
en keek, hij had zijn ogen dicht. Natuurlijk
was het waar, zei ik toen. Ik zette eten op tafel maar hij had geen
trek. Hij deed zijn ogen open, liep naar me toe,
pakte mijn pols en draaide eraan. Hij had het nooit geloofd, dat
wist ik. Ik vroeg niet wat hem mankeerde.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x