Honderden beelden wisselen elkaar op het scherm af, talrijke
situaties, andere landen, de man jonger, de

vrouw magerder, auto’s met pech langs de weg, boerende collega’s,
landschappen kaalgevreten, uiteen gesperd of

van een tropische zwaarte. Altijd ontbreekt er iets, nergens was ik
aanwezig, stof aan zijn open schoenen, in

zijn krullen, in zijn mond, in zijn oren, een lijk soms aan zijn voeten,
een vliegtuig half open, een vertrek bespoedigd;

naast deze beelden altijd een kopie die bewegen moet, veilig in te
leveren bij het thuisfront, bewerkt, aangepast of

schreeuwend van zijn gelijk. De mond blijft half open alsof hij nog
protesteert, opnieuw protesteert, dit is

zijn bewijs. Nergens bang voor maar zeker weten dat, het einde altijd
in zicht, het begin nergens aarzelend, beeld voor beeld.