Bij het ouder worden had hij gedacht zijn twee obsessies achter
zich te laten, dat zou rust geven en die uiteindelijke

wijsheid. Hij kijkt me vragend aan alsof ik moet bevestigen dat
het gelukt is maar ik haal mijn schouders op.

Hij staat op en loopt een rondje om de tafel, kijkt van de ene bui
naar de andere en besluit te blijven. Dan kan ik

luisteren naar de rest, zijn broek drogen en het storende telefoontje
vermijden. Er is meer koffie en hij verdeelt

zijn koekjes. Goh, zeg ik, vier vandaag, wat ben je gul. Ik wist
eigenlijk niet, beweert hij, dat je van

iemand houden kon zonder iets te hoeven ruilen of dat je bevriend
kon zijn met een vrouw zondermeer. Maar

ik sta in de keuken, zie de bliksem, hoor de hagel, zie de straat onder
me vollopen en voel me vreselijk jong.