Een vriend zei eens dat ik maar heel gewoon was. Het was geen
waarschuwing voor teveel eigendunk maar een

ongevraagd en dus hinderlijk advies dat sommigen nu eenmaal
menen te moeten geven. Een soort voorbereiding,

zeg maar, op de echte wereld; iets van ‘dan was het alvast maar
gezegd’ en het onderbouwde zijn verkeerde kijk

op mij die ik natuurlijk eigenhandig had gekleurd. Hij vond zichzelf
ook niet boven een bepaalde middelmaat,

denk ik, maar daar hadden we het niet over. Je bevindt je vaak
ongewild in een positie en rang die lager is dan

de spreker. Ik ging met dat ‘heel gewone’ naar huis en begreep
niet waarom ik mezelf altijd anders had gevoeld.

Een vriend zou dat natuurlijk gewoon geaccepteerd hebben en
‘leuk’ gezegd hebben of iets over een wel heel

uitzonderlijke cup-maat.