Soms kan ik zomaar huilen, had ze hem gezegd,
een vreemde vrouw in een langzaam
voorttrekkend gebied dat hem steeds bekender
werd. Ik zie hun gezichten in de ramen,
zijn lijf dat zich steeds meer vouwt tot dezelfde
vlek. De trein herneemt zijn snelheid.
Ondertussen haalt hij zijn vinger langs mijn wang.
Loslaten, zegt hij, is
het mooiste woord. Ik wilde gaan huilen en de
hele hand. Zomaar reizen en pas later
terugkomen. Ik open mijn kast en geef hem naar
willekeur een schrift waaruit hij
mij van vroeger leest. Er staat dat ik de rust niet
vinden kan. Ik heb haar nog maar net, zegt hij.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x