Zoals een kunstenaar me een keer wees op kleine
onvolkomenheden die hij als grapjes

in zijn schilderijen plaatste, liet jij mij raden eens
welk beeld er niet klopte. Je

had van zee de lucht gemaakt en ik zag het niet.
Bij het vallen van de avond gebeurt hetzelfde.

De bijna lege horizon de helderheid die men soms
bereikt. De tijdelijke vrede als vogel

in die hoogste boom. Ik ben te serieus, zeg jij. Zand
grenst warm aan water als

de horizon. Ik denk dat ik het aan mijn voeten voel.
Je maakt kijkers van je handen, laat mij

op mijn hoofd staan. Alles spoelt mijn afdruk weg.
De enige die lacht, is de vogel.