Liggend voor het raam valt het licht
op een zelfde wijze als

op het smalle kinderbed dat bij ziekte
en zeer in de huiskamer geschoven

enkele meters verderop stond. Hoe
vanzelfsprekend daar

weer te zijn. Eerst nog te denken aan
verstoppen bovenaan de trap,

later gewoon tevoorschijn komen, er
is niet tot tien geteld. Nu

geen koele moederhand of de geur van
bouillon, geen vingers hakend

in haar spreien. Een kat die aanstalten
maakt te springen, nagels uit.