En in plaats dat je je zorgen maakt over woorden die je kwijt
bent net op het moment dat mensen luisteren,

vraag je je af of vier liter soep wel genoeg is en of je niet nog
snel een boodschap kan doen en of iedereen

wel rond de tafel past, je doet alsof je nieuw bent in deze ruimte,
onwennig meet je de nog lege plekken met je voeten,

als je ze achter elkaar zet, kukel je bijna om, en dan opeens maak
je je helemaal nergens meer druk over, je schenkt water

bij de soep, je maakt een dubbele rij om de tafel, je blaast wat
stof weg, je weet hoe je straks dat ene nummertje

afluistert dat je altijd, zij weten het nog, keihard draaide als het
atelier weer leeg was, de auto drie keer getoeterd had,

terwijl je dat verboden had, je lag nog in het sop waarmee je de
vloer veegde, de groene zeep rook naar je moeder, altijd.