Het dagboek van mevrouw K. is misschien helemaal niet zoveel
anders dan dat van mevrouw S. te A. en ook

de leeftijden van de hoofdpersonen lopen niet ver uiteen. Het is
bijna alsof de jongen die op het station tegen me

aanstoot en vraagt of ik mijn tas teruggevonden heb, gelijk heeft,
er is iemand die precies op mij lijkt, ze heeft

zelfs uw oorbellen, zegt hij nog, en dat haar! Nu hebben wij de
tas stevig onder onze rechterarm en dragen de riem

driemaal om onze pols, maar toch. Mevrouw K. is inmiddels aan
het hemelen, mevrouw S. is nog maar halverwege,

en gelukkig voor mevrouw S. is haar leven een stuk aangenamer,
vrolijker ook maar misschien moet ook zij

zo af en toe in de kantlijn schrijven: lezer, ben ik nog wel te volgen?
Lezer, verveel ik u niet? Lezer, let u wel op?