L. (6) is de enige nog die met zijn vinger langs de tekeningen op
mijn lijf glijdt en de vragen stelt, voor wie is nog

die witte vlek en waarom staat zijn pappa er niet bij en is dat nu
een musje of een kleine dino, en dan verder en heel

zachtjes terwijl de rest van de familie niet eens aan een mouw
durft te sjorren of het haar weg te blazen dat de

geschiedenis verbergt. Mijn moeder zou denken dat het draadjes
zijn van een slordig gebreide trui of gewoon ik een

morsig type en dat klopt natuurlijk hoewel we nu voor het eerst
geneigd zijn een foto te voegen bij de bundel over

haar van de vrouw die over mijn schouder gedrapeerd tot in mijn
benen verdwijnt, bloot en met veel takken en dat diep

rode van tulpen die allang niet meer groeien in de tuin rond haar
en misschien entree heffen bij bezichtiging en presentatie.