Iets loslaten is altijd het moeilijkste, of je nu het woordje los al
eerder plaatst en de rest van het werkwoord apart,

en alles eigenlijk volgend op dat los dat nog ergens hangt aan
een houden van, een verbondenheid die alleen vaak

in je gedachten huist en sprookjesfiguren of kinderen in mini
formaat maar al met grote laarzen aan en fluistertonen

terwijl je allang overging op schreeuwen en de reuzenschoenen
aanpaste en erop wegrende, los in de zin van

scheuren en kapottrekken of gewoon vergeten op de hoek van
een volgende straat, uitkijken bij het oversteken,

of met doffe pijn voor altijd herinneren, dat los dat niet wil, een
draadje uit je kleding, een wondje waaraan je

peutert, dat los dat geen vast kent, dat ijle wolkje boven je, nog
even zwaaien dan maar terugkomen op, nee.