Het nieuwe seizoen is als de split achterop mijn rug waartussen
mijn beha kiert en mijn inkttekeningen. Iemand

waarschuwt me dat er een scheur zit in mijn kleding maar daar
zijn alle activiteiten die straks naar buiten komen,

met feestgeroffel en klompendans, met luidruchtigheid en in
stilte. Soms zou je willen dat iemand

aan beide kanten trekt alsof hij het gordijn gaat openen, zelf kan
je nauwelijks bij je rug, bovendien wapperen je

handen in het publiek voor je. De sfeer is goed, zegt een ander.
Terwijl we wonen op Groenland, de cultuur op

straat ligt tussen onze voetstappen en ons afval, ik het heb over
dwarse eenlingen, vriendschap en hoe het nu met ons

verder moet. Het is allemaal een lach waard, een sprongetje vanuit
de hoogte en veel zoenen ergens halverwege.

 

(gisteren openden we met Reuring het nieuwe seizoen van De Alkenaer
met een citaat van Truitje Bosboom-Toussaint die verzuchtte dat haar leven
in haar vaderstad was als leven op Groenland)