Op zoek naar regen in de weerskaartjes, bewolking onderweg,
een schuilende toerist, zoals een meeuw naar

afval, krijsend vanaf zijn lantaarnpaal. Een gesprek langer dan
een goedemorgen, een nieuw gegeven, een zoete

inval, cirkelend als een vlieg boven de kruimels. De echo van
een stem, de afdruk van een lijf, schaduw.

Altijd meer dan voorradig, een plan, iets dat achterin de kast
lag nog, een woord dat verzonnen lijkt en nergens

bij past, zoals het handwerken bij temperaturen die vragen om
een plons in het water. Oordopjes in en dan maar

fantaseren over, dat er altijd iets ontstaat, iets blijft, iets terugkomt,
een kring die groter wordt. Post waarvoor je naar

beneden moet lopen en dan bovenaan de trap weten van wie dat
ronde handschrift komt, chocolade die smelt.