Het gaat goed met mijn meissie, zegt hij terwijl hij de namen
van mijn broers noemt en het adres van mijn

ouderlijk huis. Er is niets mis met mijn geheugen, bedoelt hij.
Ook niet met het mijne. Vervolgens denk ik de hele

ochtend aan dat ‘meissie’. Ooit is iets mij ontgaan, blijkbaar.
Daarna noemt hij de materiële zaken en aangifte

doen bij de belasting, de auto is verkocht, de fiets ook maar
ik begin over het opvoeren van rollator en rolstoel

en hij denkt in welke kolom moet dat terwijl ik hulpmotoren
zie en handige jongens en uit de bocht vliegen

en dan heel hard lachen. Dan opeens heeft hij neergelegd en
blijf ik nog even wachten, in gedachten kan hij zo

aanbellen en de zes keer zeven traptreden in een keer nemen
maar het blijft stil en ik denk aan dat wat goed gaat.