Soms doen we net of we iets niet horen, zoals we de kruimels
in het zonlicht en de losse haren op de vloer niet

zien, de sissende groet van een onbekende man, het zwaaien
van een heel oude bekende, het bedrag bij de

kassa, de lege koelkast, het oranje snoer aan vlaggetjes en de
vraag naar de bekende weg. Soms ook

zien we alles, registreren onze eigen bewegingen, een plassende
jongen tegen het voetbaldoel, de slagroom op het

taartje, de afstand tot de lief, de draadjes tussen het boek en
de heer B. in een droom met veel vuur en zoeken,

en dat we al heel oud zijn, zoals S. en L. beweren terwijl ze
met een aanloopje op ons lijf springen. Dan blijven

liggen en kroelen en onder de bank het missende achterdeurtje
zien van een rode sportwagen en willen wegrijden.