We gaan langs dezelfde weg, had mevrouw V. eens gezegd,
zelfs zonder haar hand in de mijne, ze leek op
een kind dat nog net voor het rode stoplicht overstak en dan
triomfantelijk omkeek, waar bleef ik, en dus
is ze nu allang daar waar ik nog halverwege wacht. En dat
terwijl haar man zaliger rennen had verboden.
Omkijken ook, trouwens. Fluiten mocht ze ook niet, dat met
twee vingers in de mond en dan doen alsof het iemand
anders was. Leer het mij, wilde ik bedelen, maar toen was ze
al weg. Naast het kind was ze ook een lid van mijn
familie, voorouderlijk gezinshoofd, handen op de brede heupen
en ruikend naar mest, het land metend alsof de
afstand iedere keer zo klein was als tot de volgende hoek waar
zij zich omdraaide en wachtte op mij, zwaaiend.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x