In de rij voor de kassa staat zo’n man die snel even een lekker
broodje wil scoren voor de middag, zijn jasje

nog in de auto, zijn schoenen gepoetst, zijn aandacht alleen
op het beleg, een eitje sijpelt door het plastic, een

klodder mayonaise zal straks op zijn broek vallen. Alle zelf-
kassa’s zijn bezet, er is een mevrouw in gesprek

met de kassière, haar enige praatje deze week, een beveiliger
staat bij de voordeur alsof hij parkeerbonnen

uitdeelt, uit een broekzak rinkelt een mobiele telefoon, dit
gaat allemaal te lang duren. Ik herinner me

briefjes met ‘waar was je, ik moest weer door’ en piepjes die
hem deden omkeren, zonder lunch, zonder jasje

en met evenveel haast. Bruine boterhammen uit mijn tas en
kaas die losgelaten op de bodem lag en de smaak van ei.