Sinds lang viel ik samen. Alsof ik een huisje had getekend met
lijnen naar achteren, stevig op de grond geplaatst,

met inhoud en niet alleen een voordeur. De boom daarachter met
wortels liet doorlopen onder het fundament, een

zonnetje in de rechterbovenhoek, en haar stralen liepen als de
gearceerde strepen in het pand. Alsof ik uit twee

bestond, iemand die op hetzelfde moment hetzelfde deed als ik,
gefilmd was driedimensionaal, en een prikkende

vinger niet door lucht ging maar door mijn hele lijf. Kijk dan
toch. Bij het wakker worden was er slechts één

exemplaar over en een eeuwig gemis, een gemompel in plaats
van een gesprek, de streepjes waren regen,

ik kon om het huis heenlopen, keek dwars door mezelf heen.
Was nooit meer geweest dan een snelle schets.