L. is zo flexibel, hij doet een koprol als je het woord zegt
maar wat hij bedoelt is dat als je met een boefje

speelt je zelf een boefje wordt en als je met een oma speelt,
je een omaatje wordt. Zijn lenig lijfje is vooral

heel zacht, dat komt omdat hij alleen zachte kleertjes draagt,
zijn gympies uitgeschopt en op sokken in mijn

schoot wriemelt. Oké, dat moeilijke woord kent hij nog niet
maar wat emotie is, weet hij wel. Dat

staat in je gezicht, legt hij uit, en Rembrandt kon dat schilderen.
Misschien word je wel een schilder als je

naar een schilderij kijkt en een dichter als je hardop rijtjes van
woorden fluistert. Dat weten we nu

nog niet, we zijn nu een bureaustoel die zomaar en vanzelf
achteruit schiet en giechelen languit.