De heer B. stelt zich kandidaat voor mijn vervanging als dat
ooit nodig zou zijn. Omdat hij zo graag wil delen,

zegt hij. Omdat hij zo geniet van woorden, zegt hij. Omdat
hij iedereen hetzelfde gunt als hemzelf, zegt hij.

Zoals jij, zegt hij. Dit keer zitten we verspreid in een luxe
zaal, eentje met mooie houten tafels en banken

langszij, eentje verderop, eentje met de naam van een schrijver,
eentje tegenover de keuken en eentje waar voortdurend

iemand naar binnenloopt om iets te pakken of handen te wassen
of gewoon te kijken wat wij doen. In onze oude

vertrekken huist een team met flapovers, viltstiften en strenge
gezichten en misschien onder tafel de heer I.

Zonder uitzicht op de kok en de rammelende keukenmeiden
en zeker zonder kandidaten voor welke vervanging dan ook.