Of ik geen dienst heb vandaag, vraagt een mevrouw. Ze dacht
altijd, zegt ze, dat ik de wijk in moest om ouderen

te verzorgen en zomaar zie ik de broodtrommel onder mijn
vaders snelbinder en de zwaai van lijf en hand

die hij maakte bij vertrek of hoe de kerstpakketten achterin
de Volvo werden geschoven en we samen

uitdeelden. Eh, zeg ik, ik schrijf alleen maar. Het is hetzelfde
als zeggen dat ik eigenlijk niets van poëzie weet

maar toch gedichten maak. Dat beweerde tenminste mevrouw
M. en medestander in welk gebeuren dan ook toen

ze met een serieus gezicht en heldere stem mij uitdeelde aan
het publiek. Alsof de krullende lintjes van plastic

uit de schaal floepten waarop de sinaasappelen en peren lagen
te wachten op een zalig feest en uiteinde.