Terwijl L. icoontjes als broccoli, tennisbal, raket naast een panda
plaatst, afgewisseld met haasjes, zegt S. koel

‘ik spreek je morgen wel’ alsof hij al een puber is bij wie ik zijn
avonturen aftroggel die hij maar heel misschien

wil delen. Drie weken vakantie maakt hen groter, onbereikbaar
maar morgen is vandaag en straks liggen ze gewoon

weer te giechelen in mijn armen, bedelen om drie-in-de-pan en
een verhaaltje. Toch is het even kijken in de

toekomst, zo zullen ze worden. Mondiger, sneller, langer, met
serieuze gezichten en vragen, hopelijk veel vragen,

en heel veel eigen dingen. Met puberzweet en onhandigheid, zes
keer roepen zonder reactie, zelf doen en een

beetje meewarig op mijn schouders tikken. En ik maar zoekend
naar nog wat kinderspek, babygeur en natte kusjes.