Als iedereen elkaars naam vergeet, alleen nog kenmerken weet
als bloemetjesbroek, snoepkous, kaasstad en

wereldreiziger, hoe goed kennen we elkaar dan? We wisselen
informatie uit over hetgeen we lezen, verplicht

geanonimiseerd en toch herkennen we het leven, de reden tot
schrijven. Duiding geven, zegt de een, het

alleen zijn vermijden, zegt de ander. Degene die onder mijn
ogen en handen doorschuift, noemt gesprekken

zo vreselijk vermoeiend. Misschien is ze anders dan alle anderen,
denkt ze en ook dat komt in de buurt van onszelf.

Er zijn, zegt een vierde zoals een opmerking in de kantlijn waar
een toekomstige biograaf rekening mee moet

houden. Overzicht, ruimte elders, oefening. Eigenlijk weten we
allang genoeg. Hoofdstedelingen zijn we.