Ik wil jullie iets vragen, zegt de heer B. en hij spreidt zijn
handen op tafel. Zelfs mevrouw Z. blijft nog

even zitten terwijl ze zo van de tijd is en zelden uitstelt. Voor
het eerst zie ik de ogen van de heer Z. boven de

tafelrand uitkomen, het lijkt zelfs zo dat er gewacht wordt in
de gang alvorens de deuren open gaan en

iedereen zijn adem inhoudt. Een vraag, voor ons! Wat, zegt
de heer B. nadrukkelijk en langzaam, geeft jullie,

en hij talmt even, energie? En alsof dat actieve, opwindende
gevoel nooit is uitgebleven, ons rechtop doet

zitten en zelfs een blosje geeft, buitelen we over elkaar heen
om vervolgens stil te blijven en te luisteren naar

wat hem voortduwt. We willen horen dat wij dat zijn en zuchten
bij de naam van een onbekende derde en staan dan op.