Hij kijkt haar na. Haar afdruk nog in zijn hand, haar gewicht
nog op zijn schoot. Haar haar dat oplicht in de zon.
Hij kijkt tot ze verdwenen is, intens moe ineens. Bezorgd ook,
doelloos thuis en ontwend aan haar. Hij doet
een afwasje, herschikt de boeken op tafel, gaat zitten en staart
naar buiten, staat op en staart naar buiten. Het is
te vroeg om haar te bellen, ze slingert nog door de weilanden,
hij gaat met haar mee van station naar station,
stapt met haar uit en loopt door haar stad. Hij houdt haar bijna
niet bij. En dan belt hij en zegt hoe hij haar
nakeek tot ze uit het zicht verdween, ze had het gevoeld, zegt
ze, zijn ogen in haar rug, op haar haar, het stipje
dat ze werd. Zijn hand in de hare, zijn schoot open en hard, ik
had moeten blijven, zegt ze, zonder doel ineens.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x