Voor een onderzoek pers ik ’s nachts twee slakken op elkaar
en stop ze in een enveloppe terwijl ik printjes verzamel

van een uitleg die vastloopt in mijn systemen. Iemand loopt
naast me naar een afspraak met een dokter, dan

houdt de droom weer op. Flarden zijn het vannacht. Niet te
bevatten beelden die uiteengerafeld weer

verdwijnen. Ik griezel van slakken. Eerder droeg ik wolkjes
boven mijn hoofd waarin ik mezelf terugzag.

Er zou tekst bij moeten, afwezige woorden, ik verklaar me
mezelf. Tegen S. en L. vertel ik, hun koude voetjes

tegen mijn lijf, dat er een pizzabrommertje van een hoge berg
vloog die alle pizza’s verloor zodat L. herhaalt dat

er een brommertje was die alle wielen verloor, nee een brommertje
die alle bloemkool verloor, nee, kindertjes, nee….