De afmetingen van de bomen in de tuinen lijken kleiner, er
is er een zonder lichtjes en het park staat onbeheerd,

het stenen beeld dit jaar zonder knipperende schaduw, de
bus glijdt er leeg langs, op de halte geen passagier.

De oliebollenkraam in het centrum als doekje tegen de kerk
geplakt, nog wel wit maar vettig, de koffie tegenover

bedorven door de walm, de planten op de markt aangeslagen
door de eerdere vorst, de koopman heeft geen stem

meer, de kinderen blijven thuis, een moeder heeft nog een
ingrediënt vergeten, in de bibliotheek wordt geen

boek meer gelezen maar schuilt men voor elkaar. Ik ben blij
dat ik je ken, zei hij maar dat was gisteren. Ik zou

een boek geleend hebben dat niet in mijn tas zou passen, met
een boterham in de bus gaan zitten en een boom vouwen

van papier.