Het is alsof we onze moeder meevoeren, we duwen haar
langs alle schappen met aardewerk, Delfts blauw

en tussen de zwarte stoffen van Balenciaga waar het licht
gedempt de nuances tussen het zwart weergeeft

en de lijnen van toen. Ze giechelt. Om beurten buigen we
ons naar haar toe en horen wat ze zegt, we

ruiken haar parfum, zetten haar pumps recht, denken aan
alles wat ze verzamelde nadat ze zo zorgvuldig koos,

missen haar. Daarover praten we natuurlijk niet, we zorgen
gewoon extra goed voor elkaar, mijn broertje en ik.

De zon breekt door het dak, druppels liggen te verdampen,
slagroom op het schoteltje naast het gebak.

Je vader, zou ze zeggen, hield niet van zwart of hoe hij in
één hap de traktatie zou nemen.