Misschien moeten we de handen op de rug binden
zodat niemand ze kan grijpen, veroordeeld

tot een lichte botsing met de schouders of neus tegen
neus, en dan niet met touw of kabels maar

verplicht in de broekzakken op zoek naar schatten.
Een beetje wijdbeens extra stoer gaan staan,

doen alsof de grond niet meegeeft, altijd bereid tot
heel hard wegrennen maar het alternatief is

de vuist, de bokshouding waarbij we de kracht van
de ontmoeting onderschatten. De grijns

erbij, het mouwen opstropen, de paar vingers die
anders willen, het alsnog van achteren

benaderen of slinks ons ontmantelen. De kus zijn
we kwijt, nu dit nog.