Opeens ben ik onderdeel van een clubje. Een status van
in gymkleding verlegen bij het doel staan,

gekozen als een van de laatsten, niet wetend wat te doen.
Opeens ben ik een van de soort die ik normaal

liever verfoei, straks zal blijken dat zowel de keuze als
het verfoeien onterecht is. Misschien.

Bovendien word ik aangesproken op de gemeenschappelijke
deler en u weet hoe solistisch ik ben. Het is ook

net alsof ik nu pas de regels van het spel doorheb en nog
steeds wil ik niet spelen. Zo’n doel is reuze

gevaarlijk en nog verplaatsbaar bovendien. Koud treuzelen
we en lopen wat rondjes, het shirtje blijkt

te klein en het broekje lubbert en toch is er sprake van een
verkozen zijn, bijna niemand weet immers wanneer.