Iets van die gretigheid van elke ochtend zit ook in het afsluiten
van het oude jaar en in de wind waarmee de takken

tegen de boomhut slaan, alsof ze alsnog tot optillen overgaan en
ons verplaatsen naar een onbekende plek, het

niemandsland dat zo’n nieuw jaar altijd eerst weer is. Met een
verontschuldiging aan de bewoners maken ze de

temperatuur aangenaam, het tochtje niet te lang, punten van vage
herkenning onderweg. Zoals op de tast

de werktafel vinden, het lichtknopje, het gedicht, iedereen die in
bed achterbleef, de dode kat, een halve zak

oliebollen in de prullenmand. Een herhaling van beloften, bomen,
woorden en uiteindelijk onszelf. Het opnieuw beginnen

is een oud mantra. Pas als we dat doen worden we gelukkig. Alleen
wel in een zomerjurkje en aan zee.