Lieve pappa. Zou je vragen of je erin voorkwam, of het ergens
ook over jou ging? Je grote hand over de foto

voorop, je vinger tussen de bladzijden waar een woord stoorde
of je opviel, je blik bedroefd als altijd en met een

lichte zucht ergernis en bezorgdheid en spijt, vooral spijt, uit
dat grote lijf van je, schuifelend daarna op de stoel.

Zou je reiken naar het stapeltje in de kast, je zou ze eerst niet
vinden en dan natuurlijk alles uit je handen laten

vallen, zoals alles, en zou je dan opnieuw vragen waar of jij en
hoe aanwezig was? Zeggen dat een voorwoord ontbrak

of een opdracht? Was het maar zoals bij een verjaardag, jong nog,
drieënveertig kussen bijvoorbeeld en ik op je schoot,

en voor je op het groenleren vak van je bureau een tekening met
de zon in de rechterhoek en een schaapje daaronder.