Omdat hij over dood begint, ligt er ’s nachts een oude hond
over mijn deken, half warm en half koud al,

waaronder ik mijn voeten strek en me opkrul, een klein kind
dat zich half een nieuwe knuffel verzint.

Omdat hij over delen begint, denk ik aan de kadootjes die ik
boven op de kast zette en waar ik eerst

dagen naar keek alvorens ze uit te pakken, hij wil nu wel eens
weten wat ik bezit en waarom ik het papier na

afloop gladstrijk en in een lade leg. Omdat hij over intellect
begint en hoe er bijna niemand meer is om mee

te praten, denk ik aan het knopje ergens dat je kunt indrukken
om alle gedachten te stoppen en eindelijk

simpelweg gelukkig te worden. Ik streel de kop van het beest
en vertel hem wat ik niet wil weten.