Mevrouw V. vraagt of ik dit keer blijf, ze zegt dat ze niet
goed is in afscheid nemen maar gelukkig zwaait

ze enthousiast als de middag voorbij is en we langs elkaar
door de hal lopen. Ze woont hier toch niet,

bijt mevrouw K. haar toe maar soms weet ik dat niet eens
zeker. Soms val ik uit de liftschacht of

betrapt men mij in de keuken, ik schik bloemen in de vele
vaasjes in de eetzaal of ik draag een witte schort

die nauwelijks maar mij bedekt. De heer P. heeft het vandaag
over iedereen die al dood is, Rudi Carell bijvoorbeeld,

heb ik die nog gekend? Maar ook zijn hond die jammerlijk
achter de trekker lag bij het opstarten. Als hij

naar buiten kijkt, lijkt hij te wijzen naar de volgende. We
weten gelukkig dat hij bijna niets ziet.