Alleen daar en met hen ploegen we het ene moment door
een ijselijke sneeuwstorm en raken we het

andere moment verzeild in een tropische regenbui, varen
we eerst tegen een ijsschots en hangen we

later als een aapje aan een liaan, eten we eerst drie beschuitjes
met jam maar later kevertjes en verse zalm,

onze bevroren neuzen tegen elkaar wrijvend en half op de
vriendjes zittend teneinde ze te ontdooien.

We reizen met twee oranje katers, een opwindmuis, een roze
beer, een poes die zich verkleed heeft als muis,

een lapjeskat, een half vergane buggy, een rugzak die tot de
grond reikt, een herfstblad, een ijsmuts, een paar

wanten, blote voeten, een pak crackers, chocolademelk met
bellen, avonturen en altijd hand in hand in hand.