Als ik mevrouw S. in de groep plaats, herkent niemand haar.
Misschien omdat ze gisteren nog blauwe haren

had en eergisteren rode krullen, misschien omdat ze dwars
met de rug naar de anderen gaat zitten en

misschien omdat ze voorleest nu, trots als een kind dat het
net heeft geleerd, haar vinger bij de regel.

Wel jammer dat ze het in haarzelf doet, die rug helpt ook niet,
maar de poging is ontroerend, iedereen herinnert zich

de krullen van de juf, de spreekbeurten voor in de klas, de
hamster die mee mocht, de landkaarten aan de

muur en de aanwijsstok van de meester. Nu ik, wil de heer R.
zeggen maar zijn hoofd ligt onder tafel inmiddels

en mevrouw E. die alles gezien heeft, zegt snibbig dat ze hier
niet voor betaald heeft, het leven is al duur genoeg,

doodgaan ook, zegt ze.