Mevrouw S. houdt met haar vingers de stof van haar broek
vast en drupt nog wat na. Ze zit als eerste in

de halve cirkel en heeft haar bril boven op het boek gelegd
dat voor haar op tafel ligt, de wikkels van haar

breigaren steken uit de bladzijden, omgekeerde vlaggetjes
boven een eetzaal. De heer R. komt als tweede

en blijft met zijn hoofd net boven het oppervlak van de tafel
hangen, ze denkt dat hij misschien het trucje met

zijn neus gaat doen, dat haar moeder altijd deed. Die klopte
dan met de knokkels van haar hand onder tafel

en deed of haar wipwapneusje, koud aan het puntje, brak.
Mevrouw E. doet ook iets spannends. Ze parkeert

haar rollator aan de andere kant van de kamer en doet alsof
ze lopen kan. Alle drie hijgen ze licht. Het is elke keer

of mevrouw S. zichzelf voorleest.