Ik heb je nooit niet gewild, zei ze en terwijl ze niet wist
of hij haar wel verstond, legde ze de nadruk op

dat woordje ‘niet’. Hij zei iets over een volgende keer en
dat ze voorzichtig moest zijn maar daar ging het

nu juist om, als je voorzichtig was zei je natuurlijk nooit
iets over willen of keren die volgden.

Zijn oren lagen trouwens aan het voeteneind en haar stem
vloog het raam uit en kwam terecht bij een

buurvrouw die er nooit van maakte en gillen bij dat willen.
Ze was blij dat ze niet gezegd had dat ze

van hem hield. Hij dacht aan op tijd thuiskomen en dat
luchtje van haar dat zo bleef hangen aan zijn

overhemd en haar behoefte te praten en op te schrijven wat
er onder hem gebeurde elke keer als hij kwam.