Dichter F. spuit mijn broekspijpen vol met ketchup. Het is
uitermate relativerend natuurlijk na een

discussie over vorm of inhoud maar ook een beetje vreemd.
Hij probeert ondertussen door de spleet in de

slaapkamerdeur van mijn ouderlijk huis meer te doen, met
alles in me probeer ik de deur te sluiten en hoewel

er niemand in de kamer is, word ik geholpen door allerlei
collega’s. Die onzichtbare en onverwachte steun

is natuurlijk alleraardigst maar de fles met het rode goed is
nog niet leeg. Vriend J. vraagt uren later,

wakker aan de keukentafel, of ik het wel eens over mijn
vorm heb. Het voelt als een vreselijk

intieme vraag. Natuurlijk niet, zeg ik maar meer omdat ik
geen zin heb in nog meer troep op mijn kleding.