Men is niet meer gewend aan het licht in de ochtend.
Aarzelend tot bukken neigend omdat we nu

te zien zijn, al zijn de holen nog zwart en de ramen nog
gesloten. Niet meer op de tast de gang door

en rechts omslaan, niet meer het licht in de keuken aan
of onder het helle schijnsel op de werktafel

het document vinden en openen, alles zoveel zachter nu
we kunnen zien. Een licht schuldgevoel omdat

we wellicht vergeten zijn op te staan, deze dag als een
vrije dag beschouwden, eindeloos lang

zouden kunnen doen over iets simpels als dit. Toch is er
niets buiten. De stilte hangt bijna roze tussen

de lege takken nog en kleurt de rode daken, het wolkenwit
grijs en zwaar, de honden slapend in zachte manden.