Om zeven keer de voeten voor elkaar te zetten en dan nog
niet de overkant te bereiken, en hij heeft

zevenmijlslaarzen, een aanloop te nemen en dan niet tegen
het einde aan te stoten, een sprookje dit keer,

niet langer de buurvrouw te horen gillen, het gekraak van
veertien bedden en de bezoekers uit een ver

verleden, niet langer de treinen te horen fluiten, het piepen
van de rails, het vertrek uit te stellen. Alle

vieze en gebroken herinneringen bij het grofvuil, nieuwe te
maken, witte verf als sneeuw op de betreden paden,

afdrukken als ontdekkingen van een vreemd soort, stilte in
alle hoeken te voelen, alleen jezelf

te zien als je aan het touwtje van de douche trekt, het putje
schoon, de handdoek droog en aan het haakje.