Als je je heel ver vooroverbuigt om iemand na te fluiten,
een groet als afgesproken code, kun je bijna

de grond raken met je onderste haren en zomaar tuimelen
in het gat beneden en alsnog in zijn armen

terechtkomen. Het is een heel lenige gymoefening en je
weet dat je die niet kunt, bovendien kijkt hij

niet meer naar boven. Wat doelloos blijf je dus ondersteboven
bungelen en dat fluiten lijkt ook nergens op.

Als je de deur weer sluit is het opeens aanmerkelijk kouder
in het vertrek en van zijn oorspronkelijke lengte is

niet veel meer over. Alles lijkt kleiner. Later zou hij zeggen
dat hij wist dat ik daar stond maar afscheid

nemen is niet zijn ding. Goedemorgen zeggen ook niet, nou
ja, je blijft altijd ergens hangen halverwege.