Haar handen laten haar soms los zoals het vel doet, bungelend
in de hals of verder daar beneden. Soms knijpt ze

en drapeert het op galante wijze of schuift het opzij, soms ligt
ze er bovenop en blijft roerloos, vaak ook vergeet

ze waar het lijf uit bestaat alsof het lang geleden was dat ze
iets meer deed dan aarzelend stappen maken.

Soms steekt er iets en dan weet ze weer waar hij zijn hand had
of hoe de kat zijn poten strekte, een kind haar

omvertrok, een lantaarnpaal in de weg stond, ze uit elkaar viel
van grote hoogte maar alles nog bij elkaar kon zoeken.

Vaak ook zijn het alleen de ogen die nog iets zien, ze kan nu
sterretjes maken zonder geluid, en de dag van

de nacht onderscheiden, schaduwen uit elkaar knippen en een
plakwerkje maken van het restant met een beetje spuug.