Woorden beschouwen als een volk dat morrend aan je achterdeur
staat, in opstand gekomen tegen, dat duwt en
wrikt en schopt en gooit terwijl je weet dat de deur los is en niet
eens van ijzer, licht bevend met maar een klein
stoeltje onder de klink. Of ze zien als een feestende massa die vast
voorop gaat, toeters, knallen, het hele
fanfare orkest met meisje in te korte rokjes voorop die iets in de
lucht houden, hun knieën hoog, en veel te dikke
mannen met een trom voor hun buik, praalwagens te hoog opgetuigd.
En onderweg dan tegenkomen: de beer, ontsnapt
uit het circus, het hoelahoepmeisje, graatmager, de clown die steeds
over zijn schoenen struikelt, je moeder met
iets lekkers voor onderweg, de grote zwaaiende handen van je vader
die zonder hoofd toch op de foto komt en jezelf.
(omdat dichter R. zei “jouw woorden zijn een prachtig volk”)
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x